Revelation of John 12:7

18) er werd krijg

Dat hier, gelijk enigen menen, niet wordt gesproken van den eersten val des satans, en zijn wederspannigheid tegen den Zoon Gods, waarvan Christus spreekt Joh. 8:44, en Jud.:6, blijkt uit de reden meermalen verhaald, dat hier van toekomende dingen wordt gehandelt. Gelijk ook niet van den strijd, die Christus de ware Micha‰l, dat is, God even gelijk zijnde, Filipp. 2:6, tegen den satan heeft gevoerd, wanneer Hij de gedaante van een dienstknecht heeft aangenomen, en in het huis van den sterke is gekomen, om hem te binden en zijn vaten te ontroven, Matth. 12:29, en wanneer Hij hem door Zijn dood heeft teniet gedaan, en over hem aan het kruis gezegevierd, Col. 2:15; Hebr. 2:14. Want hoewel dit een eeuwigdurend fondament is van alle overwinning over den satan en zijn werktuigen, gelijk de inwoners des hemels hierna Openb. 12:10,11 zingen, zo is dit fondament ook al tevoren vast gelegd geweest, eer deze openbaring aan Johannes geschiedde. Derhalve moet deze krijg en overwinning hier verstaan worden van een bijzondere toe‰igening van deze eerste overwinning van Christus, die nog over den satan zou volgen in de leden van Christus, waarvan Christus ook spreekt Matth. 16:18, en Paulus Rom. 16:20; namelijk in de tijden der vervolgingen en verleidingen, onder de heidense en Ariaanse keizers, en andere ketterse koningen, wanneer Christus in Zijn leden op het hoogste is bestreden, en vooral ook wanneer de antichrist in het Westen en de Mohammedanen in het Oosten de overhand hebben verkregen, en de Kerk van Christus door de gehele wereld is verdrukt geworden; hetwelk klaar bewezen wordt uit den tijd van twaalf honderd zestig dagen, die na dezen strijd de vlucht van de vrouw in de woestijn wordt toegeschreven, en uit het triomflied van de inwoners des hemels, Openb. 12:10,11, hetwelk van zulk een overwinning, en derhalve ook van zulk een strijd, hier duidelijk spreekt.

Joh 8.44 Php 2.6 Mt 12.29 Col 2.15 Heb 2.14 Re 12.10,11 Mt 16.18 Ro 16.20 Re 12.10,11

19) Michael en zijn

Gelijk door dezen Micha‰l, dat is, wie is gelijk God, Christus zelf door meest al de uitleggers wordt verstaan, zo verstaan enigen door Zijn engelen de gelovigen, die door Christus, en met Christus, den draak en zijn engelen hebben overwonnen, gelijk hierna Openb. 12:11 wordt betuigd. Nochtans kan deze naam engelen van de engelen zelf ook wel verstaan worden, dewijl die van Christus, hun hoofd, tot troost en hulp der gelovigen in deze strijd ook dikwijls gezonden worden, gelijk te zien is Hebr. 1:14, en de voorbeelden van Elia, Elisa, van Dani‰l en zijn metgezellen, van Petrus en Paulus in hun gevangenschap, in de Schrift bewijzen; en gelijk de kerkelijke geschiedenis getuigt, dat de vrome martelaars, onder de heidense keizers en onder den antichrist, •f door de engelen uit hun handen zijn verlost, •f in hun pijnen verlicht, of vertroost en gesterkt. De vervolgers zijn ook door hen dikwijls door verscheidene plagen gestraft en gestuit, gelijk Herodes, Hand. 12:23, tot verlichting van de gemeente, door den Engel des Heeren is geslagen.

Re 12.11 Heb 1.14 Ac 12.23
Copyright information for DutKant